Keur Alassane Diallo
Blijf op de hoogte en volg Gerrit
25 Oktober 2015 | Gambia, Sanchaba
Omdat er al wel vermoed werd, dat ik niet echt blij was, had men meteen het visum stempeltje maar laten verlengen tot ergens in mei 2016. Ibunjie, Sey's broer, heeft via ons, werk in het naai-ateliertje en vergezelt ons daar naar toe. Een groot deel van Jabous familie van haar moeders kant, woont daar ook verspreid over 2 dorpjes.
We maken handig gebruik van de rugzak die Metsje aan Jabou heeft achtergelaten en die wordt tot aan de rand gevuld met benodigdheden voor ons en spulletjes die we uit willen delen of achter willen laten, aan wat mensen daar. We weten al, dat daar grotendeels geen stroom is, dus alles wordt opgeladen, geleende powerbank gaat mee en wat kaarsen en oja, een rol toiletpapier, want naar het toilet gaan daar, valt ook in een heel andere categorie. Daarbij kan je met de velletjes papier de houtskooltjes om het vuur voor het bereiden van ataja, wat makkelijker op gang helpen. Ataja en suiker gaan ook in grote hoeveelheden mee.
Ik ga voor het eerst van mijn leven met de veerboot de rivier over (tenminste met de veerboot in Gambia). Het ding is echt afgeladen vol als we uiteindelijk vertrekken. Een aantal vrachtwagens aan boord, heeft alleen wat rotsblokken als beveiliging, niets is vast gesjord. Er tussendoor staan wat taxi's en personenwagens geparkeerd.We zijn zo'n beetje aan de overkant, als iedereen zich gereed maakt om van boord te gaan. Iemand weet zich nog tussen een auto en een vrachtwagen door, naar onze kant te wurmen.
Ik probeer Jabou net uit te leggen dat je zoiets nooit moet doen, want voor je het weet wordt je geplet, als inderdaad de auto zachtjes tegen de vrachtwagen aan glijdt, meneertje is dan er net tussen weg. De chauffeur van de personenwagen wordt door meerderen aangesproken, dat ie niet op zit te letten, maar hij houdt de blik strak op de kade gericht en zo gauw ie kans ziet, wil hij wegspuiten.
Ook dat gaat niet helemaal goed en hij glijdt nu zijdelings weg, tegen wat bescherm beugels. Nu hoor ik wat grovere taal voorbij komen, maar meneer geeft geen kik en schiet al bokkend de kade op, daarbij weer wat anderen bijna van de sokken rijdend. Als ie uiteindelijk op de kade is, gaat hij op zijn gemakkie iemand aan boord nemen en rijdt dan in een slakkegangetje weg.
Jabou heeft 4 plaatsen in de gelli-gelli van Foday geregeld. Inderdaad; we betalen voor 4 maar zijn maar met 3. Men zit hier vaak met zijn vijven op een bankje, half op elkaars schoot gepropt. Omdat we hier nog wel eventjes zitten en omdat het benauwd is en omdat mijn rug steeds meer op een trekharmonica begint te lijken, nemen we deze luxe. Kosten dezes: 30 Dalasi= 60 eurocent, ik voel me wel een beetje opgelaten, de anderen hebben deze luxe niet.
Jabou legt uit dat; ma ganaaw metti (rugpijn) en wijst daarbij ook nog eens op mijn veel te lange benen. Omdat het feest Tamxarit voor de deur staat, draait de chauffeur/dj koran-preken, we zitten dus in soort rijdend moskeetje. Na een halfuurtje monotoon Arabisch, zet dj Foday Assan Njie op: de favoriet van Jabou.
Na een hele tijd gewone weg (northbank highway) duiken we de countries in. Na flink doorrijden over brakke zandwegen met modderpoelen, met daarnaast af en toe een spontaan ontstane nieuwe “weg”, treffen we verspreid tussen de velden met pinda's en couscous, wat kleine dorpjes aan. Uiteindelijk gaat de gelli-gelli ook niet verder en gaat het vervoer verder op de moto-taxi, amechtige voort pruttelende brommertjes, met hier en daar een wat sneller exemplaar. Omdat die de enige vorm van wat sneller en comfortabeler vervoer zijn hier, kost het laatste stukje van 3 kilometer het dubbele van het hele stuk dat we met de gelli-gelli hebben afgelegd.
We worden hartelijk ontvangen en parkeren onze spullen en Ibunjie's nieuwe matras in zijn oude kamertje, waar Jabou en ik in gaan slapen. De nieuwe matras wordt dus eerst door ons in gebruik genomen een bed is er niet. Eigenlijk is er helemaal niets; geen stroom, geen meubels zelfs geen enkel raam. Het één kamer huisje heeft de oppervlakte van 3 matrassen en is traditioneel gebouwd, dus geen blik op dak, maar authentiek riet (of iets dat er voor door gaat) In eerste instantie ben ik daar wel blij mee; metaal maakt lawaai tijdens regenval, lekt bijna altijd wel en straalt hitte uit naar beneden. Later gaat mijn blijdschap deels over. Er zitten 2 deurtjes in, die in dezelfde hoek naar het zuiden en oosten open gaan, dit vormt overdag de enige lichtbron.
Je ziet hier veel van deze bouwseltjes met vaak op de compound een wat groter aan elkaar gebouwd geheel. Dat grotere bouwsel, heeft vaak wel weer blik op dak. Het erf is hier in deze buurt is afgebakend met veelal de stengels van de couscous in matten verwerkt, of ook wel weer blikwerk.
Nu het regenseizoen ten einde loopt zie je dat een aantal bouwsel een buitenmuur moeten missen vanwege instorten of dat er levensgrote scheuren in zitten, die weer met zakken zijn dicht gepropt. De stenen zijn roodachtig en worden plaatselijk gewonnen qua zand en lokaal gemaakt mbv. een houten mal en karig vermengd met cement. Sommige mensen verslijten per jaar een huis(je)
Net als in Casamance voelt het hier weer wat anders aan dan waar ik normaal woon. Ik blijk de enige toubab te zijn, die hier sinds jaren is geweest (volgens een oude man was de laatste hier in 1985, een peacecorps volunteer, hij had nog een kistje met oude papieren) Sommige kleine kinderen zijn bang en lopen weg of verstoppen zich achter moeders rug. Anderen proberen mij aan te raken en in wat onbewaakte ogenblikken het haar van mijn armen te trekken. Verder word ik nog wel eens gebruikt om degar boppe (eigenwijze) kinderen terecht te wijzen. Ik moet dan iets stichtelijks in het Wolof roepen (zoiets als amuloo respect=heb je geen respect) en een dreigende blik produceren. Ik maak er toch een beetje een lolletje van; kinderen moet je zelf maar opvoeden.
Opvallend ook hier, alhoewel ze dus nauwelijks blanken tegenkomen, achtervolgt mij dat vervelende toubab, toubab geblèr niet, als ik eens door de dorpjes heen loop. Bij mij thuis in Sanchaba, wordt tot vervelends toe dat geroepen, door notabene mijn eigen buurkinderen, die mij elke dag zien en hele ladingen toubabs in real life voorbij zien trekken. Ze zijn hier wat bedeesder en gedragen zich ook anders als in de combo's, ik mag up-country wel, althans voor een tijdje.
Het lijkt voor mij een beetje op kamperen en ik weet dat ik hier zo weer weg kan. Een paar dagen zonder internet of telefoon (af en toe als ik ergens gunstig sta heb ik iets van verbinding) is nog wel overkomelijk. Ook zonder stroom, een enkeling heeft hier een klein zonnepaneeltje met net genoeg opbrengst voor een lampje en om de telefoon op te laden, dat is nog wel even te doen. Maar word je ziek dan staan je kansen hier slecht.
Mer, die hier op het erf woont en die de oma is van Ibunjie (Mer is afgeleid vanuit het Frans en betekent iets als moeder/grootmoeder ) moet het al jaren zonder behandeling stellen. Ze heeft een enorm rechterbeen en dito voet vanwege elefantiasis, daar is op zich ook niet zoveel aan te doen, maar ook de minste verzorging ontbreekt domweg. Ze schuifelt de hele dag een beetje op het erf tussen de geiten en kippen rond, gelukkig heeft ze niet veel pijn (zegt ze, misschien is ze er intussen aan gewend)
2 huisjes verderop worden we uitgenodigd om te kijken wat er eventueel te doen is voor een neef van Jabou. Hij schijnt malaria te hebben en ligt al 3 dagen op een matrasje op de lemen vloer. Zijn enige medicijn is een wortel aftreksel van een boom die bij de rivier staat. Ik weet onderhand dat een combinatie van de juiste boomsoorten eventueel iets kan betekenen inzake malaria, maar deze rivier variant ken ik niet en vertrouw ik ook niet.
Intussen had hij ook al iets van 3 dagen niets geplast, hij krijgt wat rudimentair advies en wat van de medicatie die ik altijd wel mee heb. En het advies zich dringend te melden bij een postje of ziekenhuis. Zelfs de algemeen aanwezige farmacies hebben vaak wel een testje en malaria medicatie die hier relatief goedkoop is. Dit soort postjes is hier helaas helemaal afwezig.
Er wordt druk overlegd en allerlei familie komt erbij. Een tantetje van verderop heeft een idee om een geit te verkopen om aan geld te komen. Jabou kent haar en zegt dat ze notoir onbetrouwbaar is en altijd wel een truc achter de hand heeft om ergens geld voor haar zelf uit te halen. Daarbij is het niet eens haar geitje en blijkt het geitje niet eens voldoende, om met 2 personen (onze neef heeft natuurlijk begeleiding nodig) de bush uit te geraken. (Later, tijdens ons vertrek, blijkt dat ze onze namen heeft gebruikt, om wat pannen te ontfutselen aan de moeder van Modu, hetgeen we meteen weer recht weten te trekken)
Ik wacht alles eerst even af, alle adviezen worden afgewogen en vallen toch ergens af. Het wordt nu sowieso te laat om wat dan ook te ondernemen. We slapen er een nachtje over en ik ga met Jabou overleggen dit zelf maar (weer) te betalen. Ik moet er bij zeggen, dat ik voor het eerst in tijden ietsje ruimer in het geld zit/zat en dat men ons niets heeft gevraagd als donatie en dat maak ik dan eigenlijk voor het eerst mee. Daarbij is het iets van 18 Euro, maar omdat ik alles altijd incalculeer voordat ik naar Gambia ga en ik ook niet bepakt met geld het binnenland in trek, moeten we wel dingetjes afwegen.
De volgende morgen is hij er nog steeds slecht aan toe, maar misschien vanwege de medicatie, of misschien omdat hij gestopt was met het rivier medicijn, kan meneer weer gewoon plassen. Maar de malaria lijkt nog helemaal aanwezig. Daarbij gaf hij aan, toen ik er naar vroeg, dat hij iets van zand voelde tijdens het urineren, dat lijkt dus op iets van een niersteen.
Ik geef zijn moeder die hem gaat begeleiden, het geld en ze gaan alles regelen. Oa. met de politie, want officieel mag je hier niet zomaar met een auto komen, tenzij noodzakelijk (zoals nu). De grens met Senegal is hier uiterst wazig, ik heb dan ook geen douane postje gezien en heb ook geen enkel visum stempel gekregen. Pas een dag later kan men uiteindelijk vertrekken en dat is dan ook de dag dat wij weer terug gaan.
's Nachts blijkt dat mijn gewenste dakbedekking toch wel een nadeeltje heeft. Het gaat regenen en ik ben tevreden over het feit dat het inderdaad lekker geruisloos gaat. Er is wel een lekje, maar dat dicht zichzelf, waarschijnlijk omdat het riet zich vol zuigt en dan iets opzwelt. Maar opeens hoor ik dingetjes vallen, sterker nog; ik voel ze ook. Ik knip onze zaklamp aan en zie een beste verzameling beestjes die kennelijk bij regenval ook gaan vallen. Het zijn vier verschillende soorten, waarvan één soort bijt. Ik probeer alles dood te meppen met een slipper van Jabou, het lukt redelijk.
Jabou zegt dat ze alleen vallen als het regent en omdat het de volgende nacht waarschijnlijk droog blijft en omdat deze bui niet lang aan houdt, dat we ons verder geen zorgen hoeven te maken. Ik maak me inderdaad niet zo'n zorgen; de meesten zijn al 2 dimensionaal gemept en de enige die gebeten is, dat is nou net Jabou; kennelijk zijn de beestjes racistisch. Ik draai me om en probeer weer te slapen.
Totdat ik ineens weer nieuwe geluiden hoor, ik knip het licht weer aan, vrij forse mieren zijn druk doende alle kadavertjes naar buiten te slepen. Omdat ze ons op het matras verder niet storen laat ik ze mooi hun gang gaan, scheelt meteen weer opruimen de volgende morgen. Thuis in Sanchaba hebben we een hele kleine soort mieren, die ook iets dergelijks doen, gemorste suiker etc. wordt ook weg gesleept en zo gauw het weg is zijn de mieren ook weg.
's Morgens om een uurtje of zeven start het platteland op, ik word wakker van geiten gemekker, kippen getok en Wolof begroetingen. En een fors stampend geluid, afgewisseld met iets dat op een klap lijkt. Het geluid komt van de enorme vijzels en stampers die de vrouwen hanteren om de couscous te pletten. Dat klinkt dreunend en ritmisch, als ik toekijk zie ik dat ze soms 2 handen tegelijk gebruiken, dan alleen een linker- afgewisseld met alleen een rechterhand, met daar tussenin tijdens het overpakken, terwijl de stamper zich nog in de lucht bevind, dat handen geklap. Ook hier wordt normaal de vroegste oproep tot het gebed veel vroeger dan 7 uur gedaan, maar omdat dan de accu's die opgeladen door de zonnecellen bijkans leeg zijn, komt er alleen nog maar een zacht krakend gepruttel uit de speakers.
We gaan nog langs bij familie van onze andere neef Modu die ook in het naai-ateliertje werkt. Ze wonen in het andere dorpje. We worden binnen genodigd en ik zie op zo'n rotan matje een oude dame half opgericht zitten. Het is de oma van Modu. Ze blijkt in deze toestand al iets van bijna 8 maanden te liggen/zitten; haar rechter bovenbeen en of heup is gebroken. Ze heeft, toen ik nog in Nederland was, 2 geitjes aan Jabou laten verkopen
Jabou heeft de geitjes bij Ibunjie's vader laten parkeren, dat is safe want weer andere familieleden die haar dit afhandig zouden kunnen maken, wonen zover weg dat ze hier geen weet van hebben. De geitjes zijn zwanger gekocht en vormen up-country een nuttige investering. Wat ik toen niet wist, was dat de oma van Modu het geld wilde gebruiken om een lokale bottendokter zijn ding te laten doen, in de hoop dat haar breuk zou genezen.
Achteraf bleek het weggegooid geld. Niet eens zozeer vanwege de kwaliteiten van sommige van deze botten doctoren; Jabou's pols die ook ooit gebroken was, is bijna perfect geheeld (ze mist iets kracht in haar linkerhand en hij staat een paar graden scheef) Maar omdat de oma al 70 is en dit waarschijnlijk door botontkalking is gebeurd, lijkt me een operatie en het nodige ijzerwerk in het been/heup onontkoombaar.
Probleem op dit moment is meer, kan men dit in Gambia herstellen (binnenkort spreek ik toch wat artsen vanwege wat anders, toch maar eens informeren) Zoja, wat gaat dat dan weer kosten en hoe überhaupt aan geld te komen. Ik beloof dat ik het in ieder geval wereldkundig ga maken (bij deze dan alvast een eerste poging) en dat ik inderdaad ga informeren.
Zolang het verder niet ontsteekt en zij verder geen erge pijn lijdt, maar (lijdzaam) zien waar dit alles weer toe leidt.
Zaterdag gaan we terug, maar niet zonder de nodige hobbels. Jabou is een Toucouleur dus een Fula. Fula's hebben iets met vee en dan met name met melk. De dag voordat we terug gaan zijn we een heel eind dieper Senegal in gewandeld. Om de zogenaamde nieuwe brug te zien. Daar aangekomen blijkt het een forse stuw te zijn. Aangelegd door Indiërs om er de lager gelegen rijstbouw mee van water te voorzien. Over de weg rijdt regelmatig zo'n moto taxi.
Plots schiet Jabou iets te binnen, of niet één van die moto-taxi's daar aan het einde van de weg in het dorpje dat ik niet eens kan zien, achter de horizon een emmertje melk kan gaan halen. Ze heeft al wat Dalasis in haar hand. Men zou kijken wat er met die Dalasis mogelijk was, want men wilde eigenlijk in CFA betaald, we zijn niet voor niets in Senegal tenslotte.
Zaterdag morgen, we willen vroeg weg, maar het wachten is op de melk. Die komt uiteindelijk maar het is te weinig en duidelijk aangelenkt met water. Een voorbijkomende tante weet nog ergens anders wel goede melk te scoren. Iets verlaat komen we in het andere dorpje, dit keer die 3 kilometer maar gelopen, want tijd zat toch? Jabou belt eindelijk Foday de gelli-gelli chauffeur, want volgens haar is er op zaterdag altijd wel een gelli-gelli in dit dorpje en meestal is dat dan ook die van Foday. Vandaag is ie er niet en hij gaat niet komen ook; lekke band, ergens gestrand in de bush, gaat wel even duren.
Hoe nu verder? We besluiten in een grote omtrekkende bocht de highway te bereiken dmv. 3 moto-taxi's, helaas (met name voor mij) met brommers van een uitstekende kwaliteit. Dat betekent automatisch scheuren over wegen waar je niet zou moeten scheuren. Op het laatst dan de remmen inknijpend om een modderpoel/koe/geit/kind…. vul maar in te ontwijken.
Op een gegeven moment, kijk ik eens naar het rechter opstapje, die zit heel erg dicht op de uitlaat. Mijn sandaal; nog dichter op de uitlaat; een deel van de hiel is als grijze kauwgum uitgesmeerd over de uitlaat. Gelukkig is er nog voldoende zool over om fatsoenlijk op te blijven lopen.
Bij het wachtpunt aan de highway voor gelli-gelli's hebben we pech en geluk. Pech; warempel die ozo belangrijke melk vergeten. Ik zeg tegen Jabou, mooi heeft jouw familie toch een flinke portie melk meer dan anders. Maar Jabou heeft dan al in rap Wolof geregeld, dat ze in de daar plaatselijke gelli-gelli garas in Ndungu-Kebbe, een paar dorpen verderop, hun andere (nieuwe) passagier en de melk gaan afleveren. Geluk hebben we met de gelli-gelli; net genoeg plek voor ons en we hebben er maar 2 minuutjes op gewacht.
In het dorpje Ndungu-Kebbe, is er net een grote markt aan de gang. Dat betekent dat er in ieder geval voldoende gelli-gellis zijn om Barra te bereiken. We gaan overleggen met de bestuurder van eentje en zijn vervelende apparante. Die ziet mij en besluit ineens dat hij altijd 5 mensen op een bankje propt, ipv. 4 die ik er nu toch duidelijk zie zitten, er is nl. domweg niet genoeg ruimte om er 5 te parkeren. Ik zeg dat ik ook best wel voor 5 wil betalen, ook al zijn we met 3, maar dan moet hij mij ook duidelijk aan kunnen tonen dat de 2 andere banken ook met 5 mensen gevuld gaan worden.
De 2 banken met 4 mensen kijken al wat benauwder en zeggen niets. De mensen van de andere halve bankjes achterin mengen zich ook in de discussie en geven mij gelijk. Ik vraag waar zijn papier is, met het maximaal aantal te vervoeren mensen. Dat kan ie zo niet vinden en hij probeert zijn onkunde door stemvolume te verbloemen. Maar tegen Jabou's verbale geweld is ie niet opgewassen.
We besluiten maar naar een andere gelli-gelli uit te zien (we zaten iets ruimer in de tijd) en daar lukt het gewoon wel.
Aangekomen in Banjul, na een rustige overtocht, stappen we in een klein onooglijk Nissan busje. Jabou kent de chaufeur heel goed. Alvorens te vertrekken wordt eerst de middenconsole eruit gehaald, de bijrijders stoel over onze bank heen geklapt en na wat gemorrel start ie. Bijna aan het einde van de rit vraagt Jabou of ze de taak van apparante op zich moet nemen, dit scheelt de chauffeur weer wat tijd. Deze gelli-gelli is zo klein, dat er geen apparante in zit. Jabou is dus druk geld aan het innemen, aan het wisselen en keihard pass ci kanam aan het roepen, weer een onvermoede kwaliteit van mijn vrouw.
* kleine update: zaterdagavond laat, bericht over onze neef, pas na 6 uur 's avonds was men overgestoken, (wij waren om 4 uur al thuis in Sanchaba) de speciaal geregelde gelli-gelli en ander transport nam extra tijd. Hij hangt nu kennelijk aan een infuus (mijn tantetje spreekt alleen maar Fanna-Fanna Wolof en weet veel begrippen niet) wel had hij overduidelijk malaria en ook nierstenen. Jabou probeert nog een arts te spreken te krijgen.
** net hiervoor had ik een nog niet geplaatst, niet af verslag, ik heb beiden min of meer tegelijk gepost (netwerk 's avonds is tergend traag) kijk even bij de verslagen en klik ook even op die.
*** ik heb kennelijk toch iets opgelopen op het platteland en mijn linkerooglid is iets van 3 keer zo dik, jeukt ontzettend en er moet iets van een ontsteking in zitten, morgen maar eens zien wat ik daar weer mee aan moet.
Groeten Gerrit en Jabou
-
25 Oktober 2015 - 19:43
Joop:
Ik heb weer genoten van je verhalen, Gerrit! -
28 Oktober 2015 - 22:42
Reekje:
wat een avonturen
hopelijk komt het weer goed met die persoon met malaria en nierstenen
groetjes uit Nederland
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley